‘Huizenbezitter met spaarhypotheek is uitstervend ras’

In de afgelopen vier jaar is het aantal afgesloten spaarhypotheken van doorstromers op de huizenmarkt heel snel afgenomen. Slechts 1 procent van de recente doorstromers bezit nu nog een ooit zo’n populaire spaarhypotheek. Toch is oversluiten niet altijd verstandig, zegt directeur Michiel Meijer van Van Bruggen Adviesgroep. 

Stefan ten Teije 26-05-2020

De mogelijkheid om een nieuwe (bank-) spaarhypotheek af te sluiten is zeven jaar geleden stopgezet door de overheid. Alleen bestaande en uitgegeven hypotheken mochten nog in leven worden gehouden. Het was fiscaal aantrekkelijk om een spaarhypotheek te nemen en daardoor kwam er minder belastinggeld binnen. Toch zijn er nog altijd tienduizenden huizenbezitters die een bestaande spaarhypotheek op hun huis hebben, schat Van Bruggen Adviesgroep in. 

Bij een spaarhypotheek los je als huizenbezitter niks af, maar begin je direct aan het vullen van een spaarpot die door de bank wordt aangevuld met het rentepercentage dat je maandelijks als woonlast kwijt bent. Pas als de spaarpot tot het hypotheekdeel komt, wordt de hypotheek in één klap afbetaald.

Dat was echter vooral interessant dankzij de hypotheekrenteaftrek én een relatief hoog rentepercentage. Toen de renteaftrek werd afgebouwd en de hypotheekrente voor lange tijd (twintig jaar vast) onder de 2 procent dook, verviel het voordeel en heb je dus een relatief dure hypotheek in vergelijking met mensen die een lineaire of annuïteitenhypotheek hebben. ,,Helemaal onder vijftig- en zestigplussers zie je dat steeds meer mensen het product afstoten”, zegt directeur Michiel Meijer van Van Bruggen Adviesgroep. 

Was het met terugwerkende kracht niet gewoon een slechte hypotheekvorm?

,,In de periode 2007 tot 2012 was hij erg populair omdat de rente relatief hoog was, waardoor klanten goed konden sparen. Soms zo’n 6 procent. Als je in het hoogste belastingtarief zat kon je 52 procent van de rente aftrekken. Dan betaalde je dus maar 48 procent, maar over je spaarpot kreeg je de volledige 6 procent rente. Met terugwerkende kracht zou je kunnen zeggen dat het product de tand des tijds niet kon doorstaan. Het was best naïef om te denken dat er in een periode van dertig jaar, de looptijd van een hypotheek, niks aan de fiscaliteit of rente zou veranderen.”

Wat gebeurt er nu met mensen die zo’n hypotheek hebben?

,,Die hebben pas een probleem op het moment dat de rentevastperiode afloopt. Op dat moment moeten ze zelf ineens meer geld inleggen in de spaarpot om hetzelfde bedrag te bereiken. De laatste jaren is massaal afscheid genomen van de hypotheekvorm en hebben klanten hun hypotheek overgesloten naar een annuïteitenhypotheek. Hun maandlasten gaan daardoor in veel gevallen omlaag.”

Zouden huizenbezitters met een spaarhypotheek er niet allemaal afscheid van moeten nemen, dan?

,,Dat is niet altijd gunstig. Om te beginnen moeten ze vaak een boete betalen. Maar klanten moeten zich ook afvragen of het niet toch aantrekkelijk is hun vermogen te laten groeien door door te sparen. Het beste kan ik dat uitleggen aan de hand van een rekenvoorbeeld. Stel: je hebt in 2010 een spaarhypotheek afgesloten voor 208.000 euro met een rente van 5 procent. Na dertig jaar is de hypotheek nul. Nu ga je in 2020 naar de hypotheekadviseur om over te sluiten, maar dan blijkt dat je maar 30.000 euro hebt gespaard. Zo werkt het namelijk: je spaart na verloop van tijd steeds meer omdat het dankzij die 5 procent rente steeds sneller groeit, met name in de laatste jaren. Stel dat je oversluit, dan kun je maar 30.000 euro aflossen en lukt het niet meer om na dertig jaar de hypotheek geheel af te lossen.”

Wat gebeurt er dan?

,,Formeel gezien kan een bank je het huis uit zetten, maar in de praktijk zijn ze coulant. Na dertig jaar vervalt het fiscale voordeel volledig.. Misschien blijft een deel aflossingsvrij. Maar hoe dan ook moeten klanten wel beseffen dat het huis na dertig jaar niet van hun is. Ze hebben door over te stappen misschien hun maandlasten naar beneden gebracht, maar hun vermogen groeit niet meer zo snel.”

Bron: AD Wonen